Gedachten en gevoelens: ze mogen er zijn

Dit artikel verscheen eerder in de Basics 2-2016

Het klinkt zo vanzelfsprekend, gedachten en gevoelens mogen er zijn. Als opvoeders willen we graag dat een kind zich gelukkig en blij voelt. Die gevoelens zijn voor ons dan ook vrij makkelijk te accepteren. Maar een kind heeft soms helemaal geen blije gevoelens, hoe graag we dat misschien ook willen. Gevoelens en gedachten, vaak 'negatief' genoemd, kunnen overspoelend zijn en veel invloed hebben op het leven van het kind en zijn omgeving. Er voor vluchten of er tegen vechten helpt meestal alleen voor de korte termijn. Op de lange termijn worden die gevoelens alsmaar groter of zelfs vervormd, vanuit de noodzaak om gevoeld en erkend te worden.

Eva, 21 jaar, is vastgelopen tijdens haar stage. Ze is over haar grenzen gegaan. Ze huilt veel. Dat deed ze nooit. Ze was altijd bezig met hoe ze het anderen naar de zin kon maken, ook in haar stage. Ze was heel streng voor zichzelf en legde de lat hoog. Wanneer ze zich verdrietig voelde, zei ze tegen zichzelf: 'stel je niet aan, gewoon even doorzetten en je best doen'. Haar verdriet slikte ze weg, angstig als ze was dat anderen dit zouden zien. Ze schaamde zich ervoor. Haar adoptieouders reageerden vroeger vooral met het bedenken van oplossingen als zij zich rot voelde. Dat deed zij nu zelf ook; ze vond dat ze zelf haarproblemen op moest lossen. Nu Eva zich ziek heeft gemeld en in therapie is, leert ze stil te staan bij wat ze voelt en denkt. Het verdriet van het niet lukken van haar stage brengt ook een ander verdriet met zich mee. Eva is voor het eerst van haar leven bewust bezig met vroegere verlieservaringen en het geadopteerd zijn. Ze stopte haar gevoelens hierover altijd weg. Als ze de video van haar aankomst in Nederland bekijkt ziet ze zichzelf als klein meisje dat verdrietig en bang is en totaal niet begrijpt wat haar overkomt. Ze voelt mededogen voor dat kleine, kwetsbare kindje dat ze diep van binnen met zich meedraagt. Het mag er zijn, het hoeft niet langer weggestuurd te worden. Ze ontdekt hoe ze zich vaak voelt als dit kleine bange meisje dat zich geen raad weet. Daardoor weet ze steeds beter wat ze op zulke momenten nodig heeft.

Een gekwetst en angstig kind

Voor kinderen met beperkt basisvertrouwen is het vaak lastig om gevoelens en gedachten te uiten op een manier die voor henzelf en voor hun omgeving te begrijpen is. Soms hebben ze ervaren dat er over hen heen werd gewalst of leerden ze dat het beter is om maar niet te voelen, uit zelfbescherming. Of er zijn ervaringen geweest die zo schokkend en schadelijk waren dat een kind haast alle vermogen om te voelen verloor. Maar diep van binnen zit een gekwetst en angstig kind. Het kind overschreeuwt zichzelf, doet stoer of hangt de clown uit. Of het maakt zich juist klein en onzichtbaar uit angst opnieuw gekwetst te worden. Als opvoeder helpt u juist het kind als u laat merken dat u voor alle gedachten en gevoelens liefdevolle aandacht hebt, hoe pijnlijk, verdrietig, tegenstrijdig, onbegrijpelijk die ook kunnen zijn. Als u deze herkent, erkent en accepteert, geeft u het kind de bevestiging dat hij of zij er echt helemaal mag zijn, met al zijn of haar gevoelens. Door deze te benoemen helpt u het kind zich bewust te worden van de eigen binnen -wereld en oog te krijgen voor al die soms tegenstrijdige of moeilijke gedachten en gevoelens. Ook helpt u het kind de innerlijke warboel te ordenen, te structureren en te reguleren.

Rustig blijven helpt

Het is belangrijk om te proberen te zien en te herkennen wat er achter het gedrag van een kind zit en niet te snel te oordelen op wat op het oog zichtbaar is. Wat vaak als ongewenst gedrag wordt ervaren, zoals gillen, krijsen, continue aandacht vragen, slaan of schelden, kan een signaal zijn dat het kind zich bedreigd voelt, angstig is en begrip en nabijheid nodig heeft. Hoe helpend kan het dan zijn om rustig woorden te geven aan wat uw kind voelt, denkt of wil in plaats van zelf ook boos te worden of uw kind weg te sturen.

Julia, acht jaar, ging de strijd aan met haar pleegmoeder over een huishoudelijke taak. Ze ging enorm te keer, raakte buiten zichzelf van woede en was voor pleegmoeder onbenaderbaar. Haar pleegmoeder werd kwaad en ze gaf Julia straf voor haar brutale gedrag. Wat volgde waren twee dagen vol conflicten. De ommekeer kwam toen pleegmoeder de rust vond om bij Julia op haar kamer te gaan zitten en te verwoorden dat deze situatie erg moeilijk was voor hen beiden. Dat ze er beiden verdrietig en boos van werden en het allebei vast liever anders wilden. Pleegmoeder sprak uit wat ze vermoedde dat achter het gedrag van Julia zat. Ze benoemde de mogelijke teleurstelling en frustratie die Julia had gehad tijdens het recente bezoek van haar ouders. Dit raakte Julia; ze kreeg een enorme huilbui. Doordat pleegmoeder woorden gaf aan de wirwar van emoties, kon ze bij haar onderliggende, diepere emoties komen en snapte Julia het zelf ook beter. Julia ging zo ervaren dat de onrust en woede die ze had gevoeld verbonden was aan pijn. En ze voelde zich door haar pleegmoeder gesteund en begrepen.

Het werkt kalmerend voor een kind als u uitstraalt dat u stevig genoeg bent om het verdriet of de boosheid te verdragen. Dat klinkt gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is dan ook essentieel dat u uw eigen emoties kent, zicht hebt op hoe u deze soms zelf ook vervormd naar buiten brengt. Ook uw gedachten en gevoelens mogen er zijn en vragen om liefdevolle aandacht en bewustzijn. Tot slot, niet voelen is niet hetzelfde als sterk zijn. Integendeel, juist het toelaten van gevoelens getuigt van kracht.

Rita Kobussen

Terug

professional aan het woord

"Toen Basic Trust ook bij de behandeling betrokken raakte, leverde dat veel op. De interventies leken heel simpel maar waren blijkbaar toch nodig om verder te komen."