Huilen: als je kind (te) weinig huilt

Dit artikel komt uit de Basics 1-2007

'Mijn kind huilt nauwelijks!' Voor wie het tegendeel dagelijks meemaakt, klinkt dit misschien als muziek in de oren. Toch bekruipt ouders waarvan het kind nauwelijks huilt, na korte of langere tijd het gevoel dat er iets niet klopt. Een vader van een geadopteerd dochtertje van anderhalf jaar vertelt bijvoorbeeld: Als het aan mijn dochtertje ligt kan ik op mijn 'zorgdag' achter de computer werken, de post doornemen en telefoneren zonder dat zij mij stoort. Soms vergeet ik, tot mijn schrik, haar aanwezigheid. Ze vraagt weinig aandacht, ook niet als ze schrikt of zich pijn doet. Ze huilt soms even kort, vaak zonder tranen, en gaat al gauw weer door met waar ze mee bezig was. Als ik haar probeer te troosten, lijkt het alsof dit langs haar heen glijdt...

Wat kan hier aan de hand zijn? Om het gedrag van het kind te begrijpen, staan we eerst stil bij de voorgeschiedenis. Als een kind in haar vroege jeugd geen vaste volwassene had waaraan ze zich kon hechten, een volwassene die haar zorg en geborgenheid bood, waar ze van op aan kon, is het heel goed mogelijk dat het daarmee te maken heeft. Er moet echter altijd goed worden nagegaan of er niet andere redenen zijn waarom het kind bepaald gedrag laat zien.

Een kind zonder beschikbare, vaste opvoeders gaat mechanismen ontwikkelen om zelf de aandacht en zorg te bemachtigen, die noodzakelijk zijn om te overleven. Wanneer een kind regelmatig (pijnlijk) ervaart dat er niet wordt gereageerd op haar huilen als zij behoefte heeft aan zorg en troost, kan het gebeuren dat ze steeds minder van zich laat horen. Ze sluit zich af voor onaangename gevoelens en richt haar aandacht op wat voorhanden is en voorspelbaar. Als toch de frustratie oploopt, en het kind een uitlaatklep nodig heeft, kan het voorkomen dat zij zichzelf pijn doet in plaats van door huilen een beroep te doen op de ouders. Dat wat het kind lijkt te willen - door zijn eigen gang te gaan, weinig (oog)contact te zoeken, weinig te huilen -is niet datgene wat het nodig heeft!

Elk kind heeft basisvertrouwen nodig, dat zich kan ontwikkelen in relatie tot u als ouder(s) en opvoeder(s). Het is mogelijk om het vertrouwen van uw kind te winnen. Afstemmen op wat het kind al aankan, volhouden en creatief te werk gaan zijn hierbij belangrijk. U kunt bijvoorbeeld regelmatig oogcontact uitlokken (nooit afdwingen!), door speelgoed dat het kind interesseert naar uw gezicht toe te brengen. Ook stimuleert u oogcontact door uw gezicht op hetzelfde niveau als het kind te brengen of vanuit een lagere positie het kind aan te kijken. Het is belangrijk om regelmatig te benoemen wat uw kind doet en wil. De emoties die het kind lijkt te voelen kunt u ook spiegelen in uw gezicht en dan uitvergroten. Deskundige begeleiding kan u helpen om ontwikkelingen in het gedrag van uw kind juist te interpreteren en kan u steunen met adviezen en tips.

Lyda Plooy

Terug

professional aan het woord

"Toen Basic Trust ook bij de behandeling betrokken raakte, leverde dat veel op. De interventies leken heel simpel maar waren blijkbaar toch nodig om verder te komen."