Slechtziendheid en basisvertrouwen

Dit artikel verscheen eerder in de Basics 4-2019

Opvoeder en kind hebben beiden hun aandeel in de hechtingsrelatie. Het kind geeft signalen af die erop gericht zijn om de nabijheid en troost van de beschermende ouder naar zich toe te halen. De opvoeder voelt de behoeftes van het kind goed aan en reageert daar op het juiste moment op met een passende reactie. Het doel van deze relatie is de ontwikkeling van een gevoel van veiligheid bij het kind zodat het kind de wereld om zich heen durft te onderzoeken. Het kind leert er op te vertrouwen dat er een betrouwbare volwassene op de achtergrond aanwezig is en blijft, als het op onderzoek uitgaat. Een volwassene die gevaar weg kan nemen en de veilige haven kan zijn als het kind pijn heeft, schrikt of moe is.

Bij kinderen met een beperking, zoals een zintuiglijke beperking of een verstandelijke beperking, verloopt het proces van hechting vaak wat anders waardoor er (groter) risico is op een tekort aan basisvertrouwen; een tekort aan vertrouwen in de ander, in de wereld en in zichzelf. Deze kinderen laten soms ander hechtingsgedrag zien wat voor opvoeders moeilijker te herkennen is. Zo ook kinderen met een visuele beperking.

Gehechtheid via oogcontact

Ga maar eens na hoeveel van de vroege interactie met een baby via het kijken plaatsvindt; oogcontact, het eerste lachje, het nadoen van elkaars mimiek. Het leren zien van een baby ontwikkelt zich heel snel in het eerste jaar. Een pasgeboren baby ziet slechts contrasten en kijkt naar de haarlijn (met donker haar) of naar de ogen of de mond. Al vanaf één à twee maanden lukt het om op de blik te focussen. Opvoeders en kind spiegelen elkaars gezichtsuitdrukking en delen plezier. Basic Trust Basics Er ontstaat wederkerigheid in het contact.

Bij een slechtziende baby verloopt dit anders: een slechtziende baby kijkt vaak niet naar de opvoeders of pas veel later en de ontwikkeling van het kijken verloopt veelal trager. Ouders missen vaak het oogcontact met hun kind en ervaren daardoor minder contact. Het contact tussen ouders en baby komt zo minder vanzelfsprekend tot stand. De baby beseft niet wat in het contact ontbreekt maar mist onbewust bijvoorbeeld wel de geruststellende of liefhebbende blik van de ouder als het huilt. Het kind wordt niet gespiegeld in zijn gezichtsuitdrukkingen en stemmingen waardoor het minder ik-besef op kan bouwen. Daarnaast duurt het langer om een besef van persoonspermanentie op te bouwen. Persoonspermanentie is weten dat de belangrijke ander blijft bestaan ook als je die persoon niet ziet of voelt. Soms voelen opvoeders dit feilloos aan en zijn ze meesters in het bedenken van compenserende contactspelletjes via het gehoor (bijvoorbeeld audiboe in plaats van kiekeboe) of door middel van lichamelijk contact. Veel opvoeders hebben hier ondersteuning bij nodig.

Invloed op het basisvertrouwen

Wanneer ouders een baby krijgen die slechtziend geboren wordt, kan dit een grote schok zijn. Ouders hebben die eerste tijd vaak veel verdriet. Ze maken zich zorgen over de toekomst van hun kind. Zal het wel zelfstandig kunnen worden, kunnen leren, gelukkig worden? Als ouders veel verdriet en zorgen hebben, is het afstemmen op de behoeftes en signalen van hun slechtziende kindje moeilijker. Ook moeten veel slechtziende kinderen medische onderzoeken ondergaan en in sommige gevallen operaties of ziekenhuisopnames. Deze ervaringen zijn vervelend en soms zelfs beangstigend of traumatiserend. Ook dat kan gevolgen hebben voor het basisvertrouwen.

Dan is er nog de invloed van de slechtziendheid op het verwerken van informatie in het dagelijks leven van het opgroeiende kind. De wereld van het kind wordt steeds groter. Het kind mist echter informatie via het zien. Dit heeft als gevolg dat het soms schrikt en geen overzicht heeft van zijn omgeving. De visuele informatie is fragmentarisch en komt in stukjes en flarden binnen. Het kind mist de gezichtsuitdrukking van anderen waardoor mensen onvoorspelbaar kunnen zijn. Dit doet iets met het gevoel van veiligheid van het kind en daardoor kan het angstig worden. Deze angst is niet altijd te zien bij kinderen, maar is vaak bedekt. Bij het ene kind uit het zich in dwingend of boos gedrag en verzet tegen regels. Het andere kind is teruggetrokken en erg verlegen. In beide gevallen is het basisvertrouwen van het kind wankel.

Basic Trust voor de slechtziende baby

Voor het werken aan het gevoel van basisvertrouwen van de slechtziende baby is de Basic Trust begeleiding bij uitstek geschikt. Opvoeders gaan samen op zoek naar de betekenis van het gedrag van het kind. Het gehechtheidgedrag ziet er immers anders uit bij een kind dat geen oogcontact maakt. Hoe zoekt dit kind contact? Hoe kun je als opvoeders laten merken dat je er voor hem of haar bent? Hoe help je hem of haar om te kalmeren en te reguleren? Hoe leer je het kind om om hulp te vragen als het nodig is? Hoe kun je een kind helpen kleine stapjes te durven maken in de richting van zelfstandigheid? Opvoeders leren het kind en zichzelf te benoemen waardoor ze het kind als het ware een ondertiteling geven van de situatie. Zo maken ze zichzelf en de wereld voorspelbaar en werken ze aan het ik-besef van het kind. Die voorspelbaarheid in woorden heeft het kind hard nodig door het gemis aan visuele informatie.

Joleen Braams

Terug

professional aan het woord

"Toen Basic Trust ook bij de behandeling betrokken raakte, leverde dat veel op. De interventies leken heel simpel maar waren blijkbaar toch nodig om verder te komen."