Hoogbegaafdheid en basisvertrouwen

Dit artikel verscheen eerder in de Basics 3-2023

Regelmatig komen er kinderen bij Basic Trust bij wie sprake is van (een vermoeden van) hoogbegaafdheid. De hoogbegaafdheid kan een rol spelen in de manier waarop het kind gehechtheidsrelaties aangaat en het basisvertrouwen van het kind beïnvloeden.

Er bestaan verschillende definities van hoogbegaafdheid. Vaak wordt het gezien als een combinatie van een IQ van 130 of hoger en bepaalde eigenschappen als creativiteit, een groot rechtsvaardigheidsgevoel, perfectionistisme, een kritische houding, een intens gevoelsleven en gevoeligheid voor indrukken uit de omgeving.
Er is geen wetenschappelijk bewijs dat het hebben van een hoog IQ een risicofactor is voor gehechtheidsproblematiek. De praktijk laat wel zien dat hoogbegaafdheid invloed kan hebben op hoe een kind relaties met anderen aangaat. En dat ervaringen die specifiek met hoogbegaafdheid te maken hebben, het basisvertrouwen onder druk kunnen zetten.

Basisvertrouwen
Basisvertrouwen is het vertrouwen dat een kind heeft in zichzelf en in anderen. Dit ontwikkelt een kind in relatie met belangrijke opvoeders, zoals ouders en leerkrachten. Binnen deze gehechtheidsrelaties geeft een kind signalen over zijn of haar behoeftes. Bijvoorbeeld de behoefte aan troost, verzorging of uitdaging. Als het goed is, merkt de opvoeder deze behoefte op en handelt daarnaar. Als dit goed verloopt, dan krijgt een kind het gevoel dat hij of zij gehoord, gezien en begrepen wordt. En zo ontwikkelt het kind vertrouwen dat anderen er voor hem of haar zijn.

Interactie
Bij hoogbegaafdheid kan de interactie om verschillende redenen stroever verlopen. Bijvoorbeeld omdat hoogbegaafde kinderen vaker een intens gevoelsleven hebben en gevoeliger zijn voor indrukken uit de omgeving. Daardoor doen zij mogelijk vaker en intenser een beroep op hun opvoeders. Ze hebben dan misschien net wat meer hulp nodig bij het verwerken van alledaagse overgangsmomenten. Opvoeders van hoogbegaafde kinderen herkennen vaak dat hun kind meer van hen vraagt dan gemiddeld. Hoe meer een kind vraagt, hoe moeilijker voor opvoeders om dit steeds op te merken en afgestemd te reageren.
De ontwikkeling bij hoogbegaafde kinderen is vaak asynchroon. Dit betekent dat een kind wisselende niveaus laat zien op de verschillende ontwikkelingsgebieden. Bijvoorbeeld een sterke voorsprong in de taalontwikkeling en gemiddeld op sociaal of emotioneel gebied. Dit maakt het voor opvoeders soms lastig om in te schatten wat zij van hun kind kunnen verwachten. Opvoeders verwachten bijvoorbeeld van een peuter met een snelle taalontwikkeling dat hij begrijpt dat hij niet mag snoepen voor het eten. Maar mogelijk heeft het kind nog niet de emotionele vaardigheden om die teleurstelling op een kalme manier te verwerken.

Uitdagingen opvoeders
Hoogbegaafde kinderen hebben ook meer cognitieve uitdaging nodig dan andere kinderen van dezelfde leeftijd. Speelgoed dat normaal gesproken leuk is voor een bepaalde leeftijdsgroep, kan voor hoogbegaafde kinderen saai zijn. Is er regelmatig een mismatch tussen verwachtingen van de opvoeder(s) en dat wat het kind kan en aankan, dan kan het kind zich niet gezien en onbegrepen voelen. Het opvoeden van hoogbegaafde kinderen leidt vaak tot vraagtekens en dilemma's bij de opvoeder. Dat kan bovendien versterkt worden door oordelen over het kind of de opvoeding ervan door buitenstaanders. En dat heeft weer effect op hoe gemakkelijk een opvoeder de signalen van een kind kan lezen en het kind kan voorzien in zijn behoeften. Hoogbegaafde kinderen voelen twijfels bij opvoeders vaak extra goed aan. En dat kan voor hen beangstigend zijn. Als opvoeders niet meer op zekere, rustige wijze leiding kunnen nemen, is dat voor kinderen onvoorspelbaar.

Op school
Vanaf de basisschoolleeftijd wordt het basisvertrouwen van kinderen ook gevormd door ervaringen met leeftijdsgenoten. Een belangrijke behoefte van kinderen is dat zij bij de groep horen. Hoogbegaafde kinderen hebben vaak feilloos door dat zij anders zijn dan de andere kinderen in hun klas. Klasgenoten begrijpen bijvoorbeeld hun grapjes niet. Om niet af te wijken, passen veel hoogbegaafde kinderen zich aan. Ze kunnen bijvoorbeeld thuis al lezen en klokkijken, maar op school laten ze dat niet zien. Het is dan lastig voor de leerkracht om de ontwikkelingsvoorsprong op te merken en aan te sluiten bij de specifieke onderwijsbehoefte van het kind. Het aanpassen op school vergt veel energie, waardoor het kind thuis woede-uitbarstingen kan laten zien. Dit vraagt veel van opvoeders. De onmacht en frustratie bij opvoeders maakt dat zij soms niet meer de kalme opvoeder zijn die het kind nodig heeft.
Hoogbegaafde opvoeders
Regelmatig vertellen opvoeders ons dat zij zich niet serieus genomen voelen op school. Leerkrachten twijfelen bijvoorbeeld over of het kind echt wel hoogbegaafd is. Verder blijkt uit onderzoek dat hoogbegaafde kinderen ook vaker hoogbegaafde ouders hebben. Voor deze ouders is school niet altijd de veilige plek geweest waar ze zich gezien, gehoord en begrepen voelden. Dat nemen ze mee in de manier waarop ze hun eigen kinderen ondersteunen bij het ontdekken van de wereld om zich heen. Hoe onprettiger de eigen schooltijd was, des te lastiger om het kind vertrouwen te geven dat het oké is op school.
Ook kunnen hoogbegaafde ouders zelf last hebben van verminderd basisvertrouwen, onder andere door eigen onprettige jeugdervaringen. Uitdagingen in de opvoeding als opvoeder kunnen ingewikkelde gevoelens wakker maken, zoals afgewezen worden, niet goed genoeg zijn en machteloosheid. Een opvoeder die bijvoorbeeld zelf in zijn of haar jeugd emoties onderdrukte en zich naar de ander voegde, kan moeite hebben om met een kind om te gaan dat juist overal tegenin gaat en emoties op grote wijze uit. De opvoeder raakt overspoeld door de heftige gevoelens van het kind en is emotioneel niet meer beschikbaar voor het kind.

Herstel
De gevoeligheid voor omgevingsindrukken, het onbegrepen voelen door ouders en leerkrachten, het moeten aanpassen, onvoldoende uitdaging krijgen, het gebrek aan spiegeling bij leeftijdsgenoten, het perfectionisme, de hoge opvoedbelasting, nare ervaringen van opvoeders… Het zijn allemaal redenen waarom het basisvertrouwen bij hoogbegaafde kinderen onder druk kan komen te staan. Als gevolg kunnen zij diepe gevoelens ontwikkelen van zich niet welkom, niet begrepen en afgewezen voelen. Zo kunnen zij het vertrouwen in anderen verliezen. Dit zal niet voor alle hoogbegaafden herkenbaar zijn. Wanneer een hoogbegaafd kind vastloopt in zijn ontwikkeling, is het wel nodig om te onderzoeken of de hoogbegaafdheid een rol speelt bij de gehechtheidsrelaties en het basisvertrouwen. Dan kunnen opvoeders het kind ondersteunen en helpen het basisvertrouwen te herstellen.

Anouk Spruit
Basic Trust Haarlem
Terug

De ouder aan het woord

"Een persoonlijke, positieve benadering. Er werd echt naar ons geluisterd en naar de situatie van Yin en ons gekeken, de adviezen waren goed toe te passen. We merkten heel snel verbetering"